Om een tweede mening te horen over onze werkplaats in de Fosse Sinsin, nodigden we zondag Robert Leveque uit naar de grot. Robert is één van de drijvende krachten achter de exploratie van de Noû Bleû en heeft heel wat ervaring met het betere desobstructiewerk. In de Fosse Sinsin staan we immers voor een raadsel. Aan de ingang staat er altijd een forse tocht, om maar niet te spreken van wind. Die overtuigende tocht vinden we binnen de grot echter niet terug.
Slechts op één plaats staat er een duidelijke voelbare tocht, maar niet van diezelfde intensiteit als de wind aan de ingang. Deze plek bevindt zich op een palier onderaan de eerste put. De tocht komt er uit een spleet van zo’n 8 cm breed, die volgens de lasermeter van Robert nog minstens 2,20 meter dieper in de rotsen doorloopt om daarna af te buigen. Zondag toonden we Robert elk hoekje en kantje van de grot, maar ook hij vond geen alternatieve werkplaats.
Na de rondgang onderzocht Robert de tochtende spleet met een GoPro-camera en een felle lamp gebonden aan een uitschuifbare metalen lat. Robert zal deze camerabeelden thuis verder analyseren. Met deze lat positioneerden we ook een steentje in het verst bereikbare deel van de spleet. Het steentje viel er naar schatting 3 tot 4 meter diep. In elk geval zal het nog heel wat werk vergen om met de klassieke middelen deze spleet te verbreden. Bovendien zitten we er nog altijd twaalf meter hoger dan de diepste delen van de grot.
Robert gaf alvast nog enkele tips hoe we de tocht misschien terug kunnen vinden. Als de grot lucht zuigt, zouden we verschillende mensen doorheen de grot kunnen verspreiden. Wanneer we aan de ingang wierookstokjes laten branden, kunnen we ruiken welke weg de luchtstroom doorheen de grot maakt. Een andere mogelijkheid is de tochtende spleet luchtdicht af te sluiten. De tocht zal dan misschien een andere weg kiezen, waardoor de intensiteit van de tocht op andere plaatsen in de grot kan toenemen.
De grot lag er in elk geval een stuk minder aangenaam bij dan anders. Door de hevige regen van de voorbije dagen en weken is het aan de werkplaats nogal modderig geworden. Nog onaangenamer is dat de grot de voorbije maanden gekoloniseerd werd door vele muggen en zelfs door vliegen. Deze cirkelen rond het enige lichtpunt in de grot – onze Scurions – en kruipen daarbij ook je neus en mond binnen. Aangenaam is anders. De enige optie was om af en toe je licht uit te doen. Dan vlogen die insecten tenminste naar iemand anders…
K.
Slechts op één plaats staat er een duidelijke voelbare tocht, maar niet van diezelfde intensiteit als de wind aan de ingang. Deze plek bevindt zich op een palier onderaan de eerste put. De tocht komt er uit een spleet van zo’n 8 cm breed, die volgens de lasermeter van Robert nog minstens 2,20 meter dieper in de rotsen doorloopt om daarna af te buigen. Zondag toonden we Robert elk hoekje en kantje van de grot, maar ook hij vond geen alternatieve werkplaats.
Na de rondgang onderzocht Robert de tochtende spleet met een GoPro-camera en een felle lamp gebonden aan een uitschuifbare metalen lat. Robert zal deze camerabeelden thuis verder analyseren. Met deze lat positioneerden we ook een steentje in het verst bereikbare deel van de spleet. Het steentje viel er naar schatting 3 tot 4 meter diep. In elk geval zal het nog heel wat werk vergen om met de klassieke middelen deze spleet te verbreden. Bovendien zitten we er nog altijd twaalf meter hoger dan de diepste delen van de grot.
Robert gaf alvast nog enkele tips hoe we de tocht misschien terug kunnen vinden. Als de grot lucht zuigt, zouden we verschillende mensen doorheen de grot kunnen verspreiden. Wanneer we aan de ingang wierookstokjes laten branden, kunnen we ruiken welke weg de luchtstroom doorheen de grot maakt. Een andere mogelijkheid is de tochtende spleet luchtdicht af te sluiten. De tocht zal dan misschien een andere weg kiezen, waardoor de intensiteit van de tocht op andere plaatsen in de grot kan toenemen.
De grot lag er in elk geval een stuk minder aangenaam bij dan anders. Door de hevige regen van de voorbije dagen en weken is het aan de werkplaats nogal modderig geworden. Nog onaangenamer is dat de grot de voorbije maanden gekoloniseerd werd door vele muggen en zelfs door vliegen. Deze cirkelen rond het enige lichtpunt in de grot – onze Scurions – en kruipen daarbij ook je neus en mond binnen. Aangenaam is anders. De enige optie was om af en toe je licht uit te doen. Dan vlogen die insecten tenminste naar iemand anders…
K.