Hoe hoog heeft het water in de Fosse aux Ours gestaan na de mega-crue van verleden week? Zou er water hebben gestaan in de galerij Champagne? En kunnen we hier aanwijzingen uit afleiden voor de verdere verkenning van de grot? Met deze kernvragen trokken we (Stijn, John, Chris en Kris) zondag voor een dagje naar Rochefort. We hadden grootse plannen om de dichtgeslibde verbinding tussen de grote zaal met de rivier en de Entonnoir verder open te graven. Op die manier kunnen we een passage maken die het voor bezoekende groepen mogelijk maakt om de rivier te zien zonder dat er klimmateriaal voor nodig is.
De crue stuurde echter onze plannen in de war. Zelfs na meer dan een week stroomde de Lomme nog altijd in de Nou-Maulin, terwijl er ook nog altijd een twee meter brede waterloop stroomde tussen de overloop van de Trou de l’Egout en het verdwijnpunt van de Tiers des Falises. (Na de middag was deze rivier weer drooggevallen.) De ondervinding heeft ons geleerd dat de Entonnoir in die omstandigheden onder water staat. Het had dus geen enkele zin om zelfs maar een klein schopje tot achter in de grot mee te sleuren. Toch bleef het interessant om te gaan zien wat de crue in de andere delen van de grot had gedaan. We weten dat de ondergrondse Lomme bij crue tot 15 meter kan stijgen. In dat geval ligt de Champagne volgens de topo nog hooguit één meter boven het waterpeil. Wat echter als er een supercrue optreedt? De gebarsten kleitegels in de galerij geven de indruk dat ze al een hele tijd droog staan. Is de Champagne een fossiele galerij, of wordt ze in uitzonderlijke omstandigheden toch nog eens semi-actief?
We zullen er niet langer geheimzinnig over doen. De waarheid is stelling twee. Aan resterende plasjes, aanslibbing, sporen van stroming, en een duidelijke grens tussen natte en droge klei is duidelijk te zien dat de volledige galerij opnieuw onder water heeft gestaan. De meest duidelijke sporen van stroming waren zichtbaar aan de zinkput in het midden van de galerij en in een doorgang naar een slijkerig nevenréseau. De sporen gaven echter geen nieuwe aanwijzingen voor mogelijke vervolgen. Alle waterstromingen zijn perfect te verklaren vanuit onze huidige kennis van onze grot. Jammer, want heimelijk hadden we gehoopt dat de sporen van de stroming ons naar een voorheen niet opgemerkt gat zouden leiden van waaruit het water met kracht was opgeweld. Niet dus. Hoogstens lijkt het dat er bij de crue vrij veel water wegsijpelt via de zinkput in de galerij. Een doorgang is er echter niet zichtbaar, terwijl het een slijkboel is om daar te graven.
Heeft ons bezoek dan niets opgeleverd? Toch wel. Op een van de eindpunten van de grot voelden we opnieuw een duidelijke tocht. Het is een interessante plek, want de tocht komt vanuit de richting Eprave. Zou er dan toch nog een verdere fossiele doorgang richting resurgentie zijn? Bovendien blies er opnieuw een krachtige wind vanuit de spleet die Stijn enkele maanden geleden in de Ascenseur bemerkte. We hebben intussen al enkele sessies aan de spleet gewijd, maar omdat we er al enkele maanden geen tocht meer voelden, hadden we de zaak opgegeven. De tocht zorgt echter voor een nieuwe wind in de exploratiewerken – letterlijk en figuurlijk dan. Zag het er tot voor kort uit dat we in de FAO zo ongeveer aan het einde van onze graaf-inspiratie zaten, dan hebben we er nu opnieuw twee interessante werkplaatsen. Wordt ongetwijfeld vervolgd.
Na onze inspectieronde gingen we opnieuw naar buiten, om er bij een soepje en een glaasje porto – ja, exploratie is perfect te combineren met culinaire geneugten! – te genieten van het winterzonnetje. Daarna trokken we naar een andere graafplek in de doline, in de hoop om via een andere weg de ondergrondse Lomme proberen te bereiken. Intussen kregen we ook het bezoek van Marc Legros en Willy Adriaenssen van SC Fistuleuses, die ons even goeiedag kwamen zeggen. Meteen boden ze ook aan om ons een interessante perte te tonen die ze enkele jaren geleden vlakbij de Fosse aux Ours hadden verkend. Het verdwijngat is schoongespoeld van het water, terwijl er tot onze verrassing ook hier een duidelijke tocht stond. Voor Marc en Willy was het best ok als ook wij hier onze kans waagden, maar dat zullen we voor een volgende keer laten. Aan de dagverse uitwerpselen te zien, is het grotje bewoond. En die bewoner liet zich ook zien: een mooi vosje, doodsbang weggekropen in een hoekje van zijn holletje. We zullen hier dier maar met rust laten. Als de winter opnieuw zo koud wordt als hij al was, dan zal het beest de chauffage onder zijn poep nog ferm nodig hebben.
In elk geval is duidelijk dat de Grotte de la Fosse aux Ours, de Trou du Muret, de Trou de l’Hôtel en de vele kleinere openingen nog maar het topje van de ijsberg zijn van wat er om en rond de Fosse aux Ours te vinden zijn.
Kris