Op aangeven van ‘speurneuzen’ Stijn en Geert zijn we gestart met een nieuwe werf in de vallei van de Magne, een redelijk grote beek in het stroomgebied van de Vesder. De meeste mensen zullen deze beek wellicht niet kennen. Maar misschien kunnen sommige mensen zich al meer een idee vormen als we verklappen dat deze beek achter het massief ligt waarin zich de Trou Wuinant bevindt. Droge speleologen kennen deze grot als een getrapte put van zo’n 30 meter diep waar je leuk met touwen kan spelen. Beneden is de pret echter vlug voorbij, want al gauw stoot je er op een sifon. Voor duikers begint hier pas de pret, want na een stevig stukje ploeterwerk onder water duik je opnieuw op in een mooi geconcretioneerde galerij van wel een kilometer lang waar de beek rustig doorheen stroomt. De mensen die hier ooit geweest zijn, zijn echter op één hand te tellen en ook foto’s van dit gedeelte zijn uiterst zeldzaam (als die al bestaan). Toch moet het mogelijk zijn om toegang te krijgen tot deze galerij. Deze gang loopt immers tot bijna aan de vallei van de Magne. Het water uit de Magne heeft de grot uitgeslepen om een vluggere weg naar de Vesder te maken. Tussen de verdwijnpunten in de Magne en de droge galerij ligt nog maar een paar meter gesteente. Deze verdwijnpunten zijn de Grotte Hadelin en de Perte de Neuville. Met een beetje desobstructiewerken zou je dus een verbinding tussen één van beide verdwijnpunten en de collecteur van de Trou Wuinant kunnen maken.
Tot zover de theorie. Zoals altijd is de praktijk wel even anders. Dat ondervonden we toen we zondag voor de eerste keer officieel aan de Perte de Neuville gingen werken. Tot voor enkele jaren kon je dit verdwijnpunt nog een 80-tal meter volgen tot aan een sifon. Nu blijft hier hooguit nog 10 meter van over. Een minder ervaren lid van de Waalse speleoclub GRSC had – tegen alle advies van zijn club in – het initiatief genomen om vanuit de beek een sleuf naar het verdwijnpunt te graven, zodat er voortdurend water in stroomt. Dit clublid dacht hiermee de grot schoon te spoelen, maar het resultaat is dat er grote hoeveelheden modder, takken en huishoudelijk afval naar binnen zijn gespoeld die de grot aardig hebben doen dichtslibben. Ons eerste werk bestond er zondag dan ook uit om de eerste meters van de perte proper te maken en een modder/takkenprop op zo’n acht meter diepte aan te vallen. Zo haalden we alvast 25 bakken smurrie uit de grot. Tegelijk damden we de sleuf weer af en we beveiligden de grot tegen nieuwe crues. Dit deden we door één van de twee ingangen van de grot volledig dicht te gooien met stenen (een heel vreemde ervaring voor wie meestal stenen uit een grot sleurt) en de tweede ingang te stabiliseren met wat cement. De tweede ingang werd ook afgedekt met een rooster van betonijzer en een ter plaatse gevonden kooi, zodat er geen takken meer naar binnen kunnen spoelen.
De werken aan de Perte de Neuville gebeuren overigens in een officiële samenwerking met de Waalse speleoclub GRSC. Onafhankelijk van elkaar had zowel onze club als GRSC interesse opgevat voor de Perte de Neuville. Een voorstel tot samenwerking was dan ook het logische vervolg, en tot onze blijdschap ging GRSC graag op onze uitnodiging in. Zo werkten we zondag samen met Pol Xhaard en de Nederlandse GRSC-leden Bart, Wolter en de onvermoeibare Frits, die met zijn Jeep Defender losjes door de bedding van de Magne reed om onze spullen vlakbij de perte af te zetten. GRSC heeft vroeger overigens al heel veel in dit verdwijngat gewerkt, zelfs met bijzonder groot materiaal. Toen slaagde men er niet in om een verbinding te maken. Misschien lukt het met vereende krachten nu wel?
Deelnemers: Kenneth, Kris, Myriam (Cascade) en Pol, Frits, Wolter, Bart (GRSC)