dinsdag 21 maart 2017

Tunnel des Taupes: 100 bakken later

Meer dan duizend kilo puin versleept, zicht gekregen op een vervolg en een interessante put ontdekt: dat zijn de resultaten van ons voorbije weekend in en rond de Perte des Mazurettes. Toch kijken we met een dubbel gevoel naar het weekend. We hadden gehoopt om eindelijk een einde te kunnen maken aan de Tunnel des Taupes, maar eindeloze hoeveelheden grint en stenen beslisten er anders over.

Eerst even recapituleren. Met speleoclub Cascade zijn we al enkele jaren aan het werk in de Perte des Mazurettes. We proberen er de collecteur te vinden die de grot verbindt met de resurgentie en bron van de Vaux. Dit doen we door het systeem langs twee richtingen aan te vallen. Onze duikers dringen de collecteur binnen via de bron, terwijl de droge speleo’s de verbinding proberen te vinden via de grot. Een probleem hierbij is dat de nijdige ingangsmeander het bijzonder moeilijk maakt om de grot binnen te raken met zwaar materiaal. Daarom proberen we al enkele jaren om een shunt te graven die deze meander omzeilt. Het sluitstuk van deze werken is de Tunnel des Taupes. Deze passage was oorspronkelijk een geventileerd spleetje van nauwelijks vijf centimeter hoog, maar is intussen uitgegraven tot een tunnel van zo’n tien meter lang, meer dan een halve meter breed en net niet kniehoog. Volgens de topo staat deze tunnel intussen op een haartje na in verbinding met de Cheminée du Réseau Amont. Een meting met een Arva-lawinebieper bevestigde intussen dat de tunnel nog maar 2,1 meter van deze zaal verwijderd zou zitten. Hiermee zou de shunt gerealiseerd zijn.

In het weekend van 18-19 maart 2017 kwamen we dan ook met een vier man sterke ploeg (Stijn, Geert, Dirk en Kris) naar de tunnel terug, vastbesloten om de verbinding te realiseren. Op het einde van de tunnel wachtte ons niet langer graafwerk, maar de bodem van een puinkegel. In de beschutting van de tunnel krabden we twee dagen lang de basis van deze puinkegel uit, tot er een instorting kwam en een nieuwe puinkegel ontstond. Die ondergroeven we dan opnieuw tot de boel weer naar beneden kwam. We kunnen niet zeggen hoeveel keer we deze cyclus van gecontroleerde instortingen herhaalden. Vast staat enkel dat we op twee dagen tijd maar liefst 100 bakken (Geert houdt het op 101 bakken) puin uit de tunnel naar buiten sleepten. Als elke bak vijftien kilo woog, dan hebben we op twee dagen tijd dus 1.500 kilo stenen uit een tien meter lange kruipgang versleept!

Uiteindelijk slaagden we er niet in om doorheen de tunnel te breken, maar toch is het vervolg hoopgevend. Na twee dagen graven vult de puinkegel niet meer bij. Bovendien is doorheen de tunnel een felle luchtstroom beginnen waaien. En waar eerst het puin vandaan kwam is nu een schouw, ongeveer 2m hoog met helaas nog geen duidelijk vervolg. We riskeerden het niet om er ons doorheen te wurmen. Langs één kant van de opening ligt nog heel wat puin, klaar om naar beneden te vallen. Niemand van ons had zin om zich levend te laten begraven of zich achter een prop grint te laten opsluiten. Dit wordt werk voor een volgende keer. Het is echter niet duidelijk waar we zullen uitkomen. We krijgen steeds meer aanwijzingen dat we niet in de Cheminée du Réseau Amont zullen uitkomen, maar in iets nieuws. We zijn al benieuwd...

Voor de rest ontdekten we tijdens het weekend ook een nieuwe put in het bos rondom de Perte des Mazurettes. In plaats dat Stijn na een lange dag graven terug naar de auto sjokte, had hij nog energie over om enkele meters in het bos rond te gaan struinen. Daar ontdekte hij tot ieders verbazing een recente opening in de bodem. Na een uurtje graven kregen we zicht op een put van zo’n zes tot acht meter diep. Er verdwijnt ook een klein geultje water in. Een mini-perte, zeg maar. We doopten deze put alvast de Trou Vaille. Niet dat we een meneer/mevrouw Vaille kennen, maar een ‘trouvaille’ is Frans voor een toevallige ontdekking/ingeving. We zijn alvast benieuwd wat dit kleine ding ons in de toekomst nog zal opleveren...

Ons materiaal gingen we na afloop poetsen aan de wasplaats van Librecy. Daar wekten we meteen ook de nieuwsgierigheid op van enkele dorpsbewoners, die ons honderduit vragen kwamen stellen. Eén dame was ook super lief. Ze ging naar huis en bracht ons vier kopjes verse koffie en voor elk een groot stuk huisgemaakte warme appeltaart. Een heerlijke afsluiter van een weekend met een hoog masochistisch niveau!

(Kris)

Trou Vaille

Trou Vaille

zaterdag 11 maart 2017

Van de regen in de drup…

De laatste jaren zijn we meer en meer actief in Frankrijk. Naast de Franse Ardennen, Haut-marne en Meuse, waren we nu ook in de Lot.

Van het systeem van Padirac zijn 4 bronnen gekend, alle gelegen in de 'cirque van Montvalent', aan de oever van de Dordogne; de fontaine St.Georges, de résurgence du Lombard, de résurgence du Gourguet en de bron van Lafinou.

Een beetje geschiedenis: Kleurproeven hebben aangetoond dat er een verbinding is tussen Padirac/St.Georges en Lombard. En vanuit de toeristische grot van Padirac zijn er doorsteken gerealiseerd naar St.Georges en naar LaFinou. St.George en Lafinou zijn klassieke duikgrotten.
Ooit is de Lombard gedoken, maar 10 meter ver in de bron wordt het te smal. De Gourguet is ooit gedoken over 100m(?) maar is ook extreem smal (alle flessen moeten uit om er te passeren). Dit zijn exploraties van de jaren '70, de eigenaar heeft daarna nooit meer toestemming gegeven voor duikexploraties.
De Lombard en Gourguet zijn dus smal en liggen in een strikt privé domein. Wij kregen uitzonderlijk de toestemming om aan deze 2 bronnen te exploreren.

Geert en Stijn kozen voor de Gourguet bron, terwijl Karel en Dragos in de grote poel van de Lombard aan het graven gingen. Uiteindelijk hebben ze in de grote poel na drie dagen 10m ver een voorlopig eindpunt bereikt op een te smalle spleet. Dit zou dus hetzelfde eindpunt zijn van de exploraties van weleer?
De Gourguet gaf zich na 2 dagen gewonnen en kan nu herverkend worden. De zeer smalle ingang zou in de jaren 70 gepasseerd zijn en daarna is men 100m ver geweest . Dat laatste hebben we voorlopig nog niet herhaald, maar de ingang is wel herschapen tot een aanvaardbare passage, wordt vervolgd.
Tijdens de exploratiewerken heeft het extreem veel geregend, en het was dan ook interessant om te zien welke impact dat had op het debiet van de bronnen.

Résurgence du Lombard

Résurgence du Gourguet
Naast deze exploratie hebben we ook wat 'gewone' funbezoeken afgelegd, hierna een overzicht:

Tijdens de heenrit hebben Geert en Stijn de Source de l’Orbiquet bezocht, een mooie bron op 420km van huis is gelegen. Zeker voor herhaling vatbaar!

Source de l'Orbiquet
Nog voor de aankomst van Karel en Dragos bezochten we een natte grot, de Gouffre du Briant, deel uitmakend van de ondergrondse Couze. Deze grot heeft een diepe indruk nagelaten. Ronduit schitterend! 

Gouffre du Briant
Tussendoor hebben Geert en Stijn de natjes en de droogjes van de Combe Nègre opgezocht. Onder leiding van Thomas, zeg maar de lokale explogoeroe van de Lot, hebben we als eerste buitenlandse speleo’s de postsifon van de Neger kunnen bezoeken. 

Op de laatste dag was elkeen toe aan een funduik. Stijn en Geert kozen voor de Finou, waar ze met de kruiwagen naar toe trokken, terwijl Karel en Dragos de iets verder gelegen St-Georges deden. 

In de koffer zat ook een kajak. Na vele dagen regen is Stijn met dank aan taxi Geert gelost op de Vézère. Dik water en een prachtige vallei vormden een geslaagde afsluiter tijdens de 820 km lange terugrit.