donderdag 21 december 2017

Ondertussen in de Fosse Sinsin

--Dit is een samenvatting van een 4-tal dagen explo te Han-sur-Lesse tijdens de afgelopen maanden.--

Naast onze andere werven zijn we met (ruime) tussenpozen nog altijd aan het werk in de Grotte de la Fosse Sinsin, een nieuw grotje op het Massief van Boine in Han-sur-Lesse. Aan de tocht te oordelen die doorheen de grot waait, hopen we dat de plek de toegang kan vormen tot een nieuwe Grot van Han, vooral omdat ze tussen de Réseau Sud en de Père Noël ligt. De Sinsin is intussen 25 meter diep en 200 meter lang, maar stel je bij de grot geen grote fossiele riviergangen voor. De grot bestaat veeleer uit gebarsten rotsplaten die uit elkaar zijn geweken en spleten vormen van maximaal twee meter tot nauwelijks enkele centimeters breed. We vermoeden dat de grot is ontstaan als gevolg van de instorting van een reusachtige zaal, die nu de doline van de Fosse Sinsin vormt. De Wet van Murphy wil natuurlijk dat het gros van de wind vandaan komt uit een van de smallere spleten.

Omdat onze exploploeg zich niet door een vuistbrede spleet laat tegen houden, zijn we deze nu al anderhalf jaar aan het verbreden. De voorlaatste twee sessies gebeurde dit door Kris, zoon Ewout en Myriam. Het voorbije weekend namen Stijn, Geert en Kris op zaterdag de klus voor hun rekening. Op zondag werden Stijn en Geert afgelost door een Nederlandse ploeg bestaande uit Lisette, Marcel en zoon Sieds, omdat zij technisch werkloos waren door de hoge waterstand in hun eigen 'werf'. Op zaterdag haalden we er bovendien de zware middelen bij. Gefrustreerd omdat de rotsen meer weerwerk bieden dan we verwacht hadden, sleepten we een generator en een heuse drilboor het bos in. Het resultaat is dat we in één dag meer fijn stof hebben ingeademd dan je normaal gezien in een heel leven mag doen, maar ook dat we eindelijk een stevig eind vooruit konden gaan.

Dit betekent dat we zondag eindelijk de plek konden bereiken waar we al anderhalf jaar naar toe werken. Naarmate de werken vorderden, kregen we namelijk een steeds beter zicht op een nieuwe spleet. Bij de voorlaatste sessies slaagden we er in om een steentje in de spleet te mikken, en deze rolde enkele meters dieper door. Zou de doorbraak werkelijk nabij zijn? Zouden we onder ons de toegang zien tot een grote zaal met afmetingen à la Père Noël, tot aan de nok gevuld met fonkelend witte concreties? Helaas, maar deze droom zullen we nog wat moeten uitstellen. De nieuwe spleet gaat inderdaad de diepte in, maar blijft hooguit tien centimeter breed. Dit betekent dus dat we de komende maanden nog enkele sessies desobstructiewerk te goed hebben...

Profiterend van onze overnachting in Camping Le Roptai in Ave-et-Auffe gingen we op zondagmorgen overigens eerst een kijkje nemen naar de P70 van de oude barietmijn van Auffe. We hadden al eerder foto’s gezien van dit grote en diepe zwarte gat, maar wilden deze – naar Belgische normen – gigantische put toch eens met eigen ogen zien. Marcel wist de put liggen en speelde onze gids. Ze ligt amper vijf minuten van de camping verwijderd. De put afdalen is momenteel echter uitgesloten. Kris had namelijk een verhaal opgevangen dat deze put tegenwoordig gebruikt wordt als stortplaats voor jachtafval. Dit bleek inderdaad te kloppen. Samen met de warmere lucht steeg uit de put een geur van rotting en bederf op. Aan de rand van de put lagen bovendien organen en een recente plas bloed. Smakelijk was anders...

FSS doline met grotje (bovenin de wand)
--Een dagje in het teken van de elektronica.--
Een tijdje terug trokken we naar de Fosse Sinsin met de bedoeling om er wat apparatuur te testen.
Vooreerst werden er de grottelefoons opgesteld, zodat we een vlotte communicatie konden onderhouden van binnen naar buiten de grot. Dan werden een aantal metingen uitgevoerd met een paar ARVA sneeuwbiepers. We wensen de mogelijkheden van deze toestellen te testen en ook een systeem uit te werken om er een nieuwe meting mee op te zetten aan de Wuinant (ondertussen met goed resultaat uitgevoerd). In dit geval was een afstand van 25-35m grot te overbruggen.
Daarna werd ook het ARCANA-toestel getest op een afstand van een 30-tal meter. Dit toestel laat toe om een exacte plaatsbepaling te doen, wat met een ARVA niet mogelijk is. De zender, die in het tunneltje van de FSS doline stond, kon snel en accuraat worden gelokaliseerd.
Naderhand werd in de FSS doline nog een klimmetje uitgevoerd in de wand waar een grotje verborgen zit. Deze grot is overigens niet opgenomen in de CWEPSS atlas en is 12m lang bij een sectie van ongeveer 1x1m. Op te merken valt dat deze lokatie boven het réseaux Sud van de Grottes de Han zit.

grottelefoon in de FSS
Na de metingen nog een desob poging gedaan in de FSS, maar de hilti gaf geen kik... één van de batterijen blijkt defect (ondertussen weer hersteld).
Uiteindelijk zijn we dan nog even gaan zien naar 2 bronnen, de Sourd d'Ave en de Chauveau. Merkwaardig dat deze laatste bron niet actief was. Er moet ergens een andere bron zijn van het grote systeem Haquin/Mont? maar wij weten niet waar. Aan de SDA zitten dan weer bevers die er een flinke dam hebben opgetrokken. Maar dat zijn dan weer heel andere verhalen...

G. K. S.

2 opmerkingen:

Paul De Bie zei

als ik mij goed herinner gaat het water van de Haquin eveneens naar de Resurgence Lucienne (t.t.z. er zijn verschillende rivieren in de Haquin met elk verschillende resurgenties).

En je spreekt toch over de Resurgence de Chauvaux en niet de Grotte de Chauvaux (die er 30 m vandaan ligt en waarin je een zicht hebt op de sifon)? Ik heb de resurgentie nog nooit droog geweten...

Geert zei

ja, de resurgentie, daar beneden achter de spoorweg en naast de grot.
Neen, wel water maar geen stroming en het had nogtans al geregend, heel merkwaardig.
Later tijdens de chaumage was er wel stroming.
Dit bericht is al van even terug, en ondertussen weten we dat er nog een résurgence de l'ecluse is, even stroomaf, deze zou ook in verbinding kunnen staan, bij mijn weten is er nooit een test gedaan. Info bv. in ecokarst 109 van sept 2017.

Bij een fluoproef vanuit de Haquin onlangs was er enkel een positieve detectie in de Chauveau en niet in de Lucienne, dus geen bevestiging van een (oude) vaststelling.