maandag 16 december 2019

Fond de trou

Duiken op afgelegen plaatsen, of ‘plonger fond de trou’ vergt een aparte benadering. Hoe minder gewicht er getransporteerd moet worden hoe liever ze je zien komen. Belangrijk is dat de duiker kan zinken, en een zekere autonomie heeft. De keuze voor stalen flessen van 200 of 300 bar zorgt meestal voor voldoende lucht en het voordeel dat er geen extra lood/gewicht nodig is om onder water te verdwijnen. Belangrijk is om die flessen op een veilige manier te transporteren. Daarvoor werden buizen ontworpen waar de flessen in schuiven.
Er zijn twee ‘light duiken’ georganiseerd. Eén de Grotte-Mine Vaux sous Olne, en de dag erna in de Wuinant.

In de Mine hebben we na een voorgaande duik een hangende sifon kunnen passeren, momenteel gedoopt tot S7. Die sifon is door de GRSC voor een stuk leeggepomp zodat ook niet duikers het bassin kunnen passeren. Ongeveer 40m verder heb je dan de veelbelovende S8, vermoedelijk een zicht op de rivier, en het doel van de dag. Drie waterratten passeren de S7, nu herschapen tot een VM met op het laagste punt 10cm lucht. 
De S8 dan; een plas gevolgd door een versmalling. Twee flessen passeren niet, één uitgepikt; lastig. Er lijkt een luchtklok te zitten voorbij de versmalling. Een duikpoging dan maar met één fles om daarna direct de luchtklok te checken. Daar bleek voldoende lucht in aanwezig te zijn, en er was zelfs communicatie mogelijk met de ploeg aan de andere kant. Op die manier kon ik veilig de ruimte onder de luchtklok verkennen. Tegen alle verwachting in was er geen vervolg te vinden. Het bleek een cul de sac te zijn, van max -2m diep. Aan het vertrek werd nog een depart gevonden waar een meter of 3 onder het plafond kon worden opgeschoven tot het te smal werd.
Al topograferend dropen we af. De sherpaploeg had niet stil gezeten. Zij hebben in een parallelle gang een sifon aan het pompen geweest, de S6. Stijn en Frits gaan het resultaat voelen na 20cm minder water. Ik voel een vervolg maar kan geen oplossing verzinnen om die sifon in apnee te passeren. Het is er krap, en er zijn verschillende bochten te nemen. Frits denkt een oplossing te hebben gevonden en verdwijnt in het bruine sop. Stijn, je moet komen, het loopt verder. Ook bij een tweede poging en enkele slokken verder besluit ik dat hij op verkenning kan gaan. Na een 30tal meter is er een zaaltje waar een klim zou moeten gemaakt worden. Zo hebben we één deur kunnen sluiten, maar een ander op een kier gezet. Wordt vervolgd.

Aan de Wuinant was er een aangename drukte, bestaande uit een topoploeg, een balisageploeg, een Arcaneploeg en een duikploeg. Om de lompe duikspullen ter plaatse te krijgen werd gerekruteerd uit alle ploegen. Alles verliep naar wens. Zonder wachttijden, mede dankzij het vaste equipement kon iedereen zich op z’n doel richten. Voor de duiker stond een verkenning van de S4-S5-S6 op het programma, achteraan in de grot, ruim 1000m voorbij de eerste ducks. Achter een lange VM zitten er twee sifons die voor de grootste toevoer van water zorgen in de grot. De S4 ziet er dan ook erg veelbelovend uit. Helaas is het onderaan het bassin, op -4m in de prachtige verticale plooiing te smal. Ook de S5 is na 2m een te smalle spleet. De S6 dan; groot bassin waar een gang in vertrekt. Op -6m na ongeveer 8m onder het plafond was er geen doorkomen meer aan. Ook in het startbassin is er geen depart. In functie van de nieuwe topo van de grot zijn ook deze beperkte resultaten nuttig. Daarmee is het voornaamste duikwerk in de Wuinant achter de rug. Rest ons de natte, vuile spullen naar buiten te zeulen vooraleer we ons aan de afwas zetten.

De ploeg

S4 Wuinant

VM Wuinant

S4 Wuinant

S5 Wuinant

1 opmerking:

Cools Chris zei

Ik heb bewondering voor jullie werk, geduld. Hoop voor jullie een serieuze doorbraak in 2020.